van martelwerktuig naar symbool voor overwinning op de dood
Spreker: Barry Heinrichs
Datum: donderdag 24 maart 2022
Aanvang: 20.00 uur
Plaats: De Ark
In de Goede Week overwegen gelovigen het lijden van Jezus Christus. Tijdens Pasen vieren ze de opstanding van Jezus uit de dood op de derde dag na zijn kruisiging en sterven op Goede Vrijdag. Het Paasfeest, feest van de verrijzenis en van het leven, is voor christenen de belangrijkste feestdag van het Kerkelijk Jaar.
Al eeuwenlang wordt het lijden van Jezus verbeeld in de beeldende kunst, in beelden en schilderijen en in series afbeeldingen; de kruisweg. In deze lezing wordt stilgestaan bij de beeldtraditie van schilderingen van het kruis en het kruisbeeld. Meer specifiek komt de kunsthistorische geschiedenis van de beschildering van het kruis vanaf de oudheid tot in de vroegmoderne tijd aan bod.
Oorspronkelijk was de kruisiging een vernederende straf bedoeld voor gewone misdadigers. Het kruisbeeld of crucifix zal pas in de 6e eeuw verschijnen in de Christelijke kunst. Echter, vanaf het kruisvisioen van keizer Constantijn in 312 en de vondst van het kruishout door zijn moeder keizerin Helena kort daarna, werd de kruisdood van Christus visueel gememoreerd bijvoorbeeld in de vorm van een met edelstenen gesierd zogenaamd gemmen-kruis.
Het heilig kruis zal in het christendom voortaan de overwinning van Jezus Christus over de dood symboliseren. Beeltradities ontwikkelden zich: Terwijl in de vroege middeleeuwen het kruis met voornamelijk een ‘levende’ of ‘triomferende’ Christus werd afgebeeld, diende zich in de 9e eeuw ook het type van de ‘lijdende, dode’ Christus aan. En deze evolutie eindigde niet in de 16e eeuw. Markant is wel een betekenisvolle verandering in de omgang met het thema kruis of kruisiging door kunstenaars uit de 20e eeuw. Te zien is een verschuiving richting herkenbaarheid van het lijdensthema voor iedereen, wereldwijd, religieus of niet, vanwege de algemene zeggingskracht.
Deze lezing wordt gegeven door Barry Heinrichs.
Over: Barry Heinrichs
Barry Heinrichs, kunsthistoricus, studeerde in 2000 af aan de Universiteit Utrecht aan de faculteit Kunstgeschiedenis op nieuwe kunstmedia als digitale kunst en computerkunst, na zich jarenlang vooral met de 16de en 17de eeuwse Hollandse schilderkunst beziggehouden te hebben. Gedreven door nieuwsgierigheid naar wat kunstenaars beweegt, naar het onbekende en het afwijkende in de kunst, heeft hij zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een allround kunsthistoricus die lezingen en cursussen geeft, rondleidingen en reizen begeleidt, voor onder meer de Vrije Academie, de KLU, het NRC, die over alle onderwerpen binnen het vakgebied van de kunstgeschiedenis gaan – oud, modern en hedendaags en dan vooral de verbinding daartussen.
